Logegebouw


Was het vroeger gebruikelijk, dat loges hun werkzaamheden verrichtten in herbergen en logementen, in de loop van de negentiende eeuw groeide de wens om over een eigen onderkomen te beschikken. De loge L’Amitié sans Fin werkte aanvankelijk in een lunchroom in Terneuzen en maakte voor de rituele arbeid gebruik van een logegebouw in Gent. In 1974 werd door de Stichting Logegebouw Zeeuws-Vlaanderen de voormalige gereformeerde kerk in de buurtschap Spui aangekocht. Na een ingrijpende verbouwing, die vrijwel geheel in eigen beheer en door de leden van de loge zelf werd uitgevoerd, kon de loge er in 1975 haar intrek nemen. Ook het klein onderhoud voerde men daarna vrijwel altijd zelf uit. De verbouwingen en het groot onderhoud in 2002 en 2012 werden echter grotendeels door een aannemer verricht.

De benedenverdieping van het gebouw herbergt een comparitieruimte, die ook als eetzaal wordt gebruikt, een keuken, een bibliotheek, een barruimte, een toilettenblok en nog enkele dienstruimten. Op de eerste verdieping, die via een trap met traplift kan worden bereikt, bevinden zich de voorhof en de grote werkplaats. Op de tweede verdieping is er nog een kleine werkplaats.

In het gebouw is behalve de loge L’Amitié sans Fin nog een aantal andere maçonnieke organisaties, wel aangeduid als “nevengraden”, werkzaam, te weten de loge Libanon, het conclaaf Flandria, de preceptorijen Saint Bernard de Clairvaux en Saint Jean d'Acre, het kapittel Het Zuiderkruis, het kapittel Relation en het Tabernakel Horeb.