Text/HTML

Minimaliseren

Pieter Parlevliet wordt op 28 maart 1903 geboren in Bennebroek. Hij heeft een oudere zus. Zijn vader is hoofd van de openbare lagere school aldaar.
Hij bezoekt de school van zijn vader en gaat daarna naar de ULO in Haarlem, waar blijkt, dat hij goed is in wiskunde en talen. Op latere leeftijd vertelt hij, dat hij beter is in wiskunde dan in talen. Hij wil echter in een taal verder gaan, omdat die uitdaging groter is. Na de ULO gaat hij later door voor de onderwijsopleiding, gegeven aan de zo geheten Rijksnormaalschool in Haarlem. Dit is een goede opleiding, die gegeven wordt door hoofden van scholen. In nauwelijks twee jaar wordt de opleiding voltooid.
Deze zogenaamde lagere akte wordt door Pieter in 1923 gehaald. Tijdens deze studie leert hij Riek Bijleveld kennen, zijn latere vrouw. Hij vertelt later, dat hij na het behalen van het ULO-diploma een tijd lang niets heeft gedaan en zegt: “Ik heb een hele gekke jeugd gehad, veel in de duinen alleen, eigenzinnig”. Hij vindt echter, dat hij toch eens een diploma moet halen. De keus voor het onderwijs komt voort uit een vorm van idealisme. En zegt Piet: “Ik kwam tussen allemaal van die knappe en ijverige meisjes. Mijn eerzucht wilde mij niet laten achterblijven”.
Tussen Piet en Riek groeit een goede verstandhouding, maar in die tijd worden leerlingen van de onderwijsopleiding geacht geen intieme verbintenissen aan te gaan, zodat alles geheim wordt gehouden.
Samen gaan ze door voor de hoofdakte, die in 1925 wordt gehaald. Pieter wordt onderwijzer in Schagen en komt na een klein jaar onderwijs tot de conclusie, dat veel dingen anders moeten kunnen. Erg honkvast is de jonge onderwijzer niet. In 1927 wordt hij benoemd tot onderwijzer in Assendelft. Pieter en Riek trouwen een jaar later en vestigen zich in Assendelft. Weer een jaar later, in 1929, wordt Pieter benoemd tot hoofd van de openbare lagere school in de Wijde Wormer. Het is een wel zeer jong hoofd der school, dat zich tot taak stelt een aantal vernieuwingen in het onderwijs tot stand te brengen. Meester Parlevliets interesse gaat vooral uit naar tekenen en handvaardigheid. Leerlingen moeten waarnemen en de werkelijkheid weergeven. Parlevliet ontwikkelt zogenaamde “centres d’ intérêt”.
Een onderwerp wordt van verschillende kanten benaderd, in verschillende vakken verwerkt en in een werkstuk vastgelegd. Een onderwerp is bijvoorbeeld de Noordhollandse polder. De leerlingen van de school in de Wijde Wormer worden gevormd door een strenge, maar toch milde en zeer eerlijke meesster. In de tien jaar, dat meester Parlevliet in de Wijde Wormer werkt, kweekt hij bij hen iets, wat hen vele jaren later tot het besef doet brengen, dat ze wel op een heel bijzondere school hebben gezeten. De contacten met de familie Parlevliet blijven bestaan, als de familie al lang uit de Wijde Wormer weg is. Als in begin 1990 het bericht komt dat meester Parlevliet ernstig ziek is, wordt er een telefooncirkel gevormd, die door het gehele land gaat, van mensen, die 50 tot 60 jaar daarvoor van hun meester les hebben gehad. Ze willen op de hoogte blijven van meesters ziekte. De aandacht gaat daarbij evenzeer uit naar meesters vrouw, die altijd achter haar man heeft gestaan, hem heeft gesteund waar dat nodig was, en altijd zonder morren heeft geaccepteerd, dat haar man avond aan avond tot zeer laat voor de school bezig was.
In 1939 volgt een benoeming tot hoofd van de school in Monnikendam. In 1940 wordt na de Duitse inval een verzetsgroep opgericht, waarvan Pieter Parlevliet de organisator is. Hij coördineert het verzet in Waterland en omgeving. Als na de bevrijding een honderdtal herinneringsbordjes worden gemaakt voor hen, die in het verzet veel hebben betekend, gaat één van die bordjes naar Pieter Parlevliet.
In 1947 wordt Pieter benoemd tot directeur van een soort kleine scholengemeenschap in Elburg, bestaande uit een kleuter-, een lagere- en een ULO- school, alsmede een onderwijzersopleiding.
Voor het echtpaar Parlevliet breekt er een ongelooflijke drukke tijd aan, omdat er ook nog een internaat aan de school verbonden is. Ook hier staat hun een bepaald ideaal voor ogen, n.l. te proberen, een samenwerking te bewerkstelligen tussen de schoolvormen van die school. Maar zij merken dat Elburg geen Wijde Wormer is. Achter Parlevliets rug wordt gemompeld, dat hij geen verdere bevoegdheden heeft. Hij neemt wraak door zich na een drukke dagtaak in de nachtelijke uren te storten op de studie van de l.o. acte Frans, een studie van minimaal twee jaar. Deze acte wordt in één jaar gehaald. Maar de bittere beker blijft de Parlevlieten niet bespaard. Animositeit en achterklap monden uit in tegenwerking. Rieks gezondheid wordt er ook niet beter op. Ze besluiten te vertrekken. In zijn laatste levensmaand vertelt broeder Piet: “Ik heb nooit gehuild, maar wel veel moeten opvreten”.
Pieter wordt benoemd aan de Montessorischool in Dordrecht. Het is 1950. Dordrecht is een totaal ander schooltype, een totaal andere uitdaging. Maar hier wacht hun een tweede klap. Door administratieve knoeierijen van het schoolbestuur wordt de school in 1951 van ministeriewege opgeheven en een 48-jarige man in de kracht van zijn leven en met een landelijke reputatie op het gebied van onderwijsvernieuwing komt op wachtgeld.
Dankzij de medewerking van de onderwijsinspectie, de medewerking van de Franeker burgemeester Dijkstra en de instemming van het hoofd van de Franeker ulo, Albronda, wordt Parlevliet benoemd als leraar aan die school en aan de plaatselijke avondschool. De familie Parlevliet ervaart de tocht naar het hoge noorden als half gedwongen en als half vrijwillig. Een lichtpuntje is het gevoel, weg te kunnen trekken naar een onbekend gebied.
De man, die mij in 1951 Geschiedenis en Frans gaat geven en een jaar later Duits, wekt de indruk van een man, die veel onderwijzerservaring heeft, maar erg afwezig is. Later zal mij duidelijk worden waarom.