Waar komt het woord vrijmetselarij vandaan?

Wanneer op 24 juni 1717 vier Londense loges besluiten een verenigde grootloge te stichten en een grootmeester te kiezen is de moderne vrijmetselarij geboren.

Door echter te spreken van moderne, symbolische of speculatieve -in de betekenis van beschouwende- vrijmetselarij wordt aangeduid dat er ook nog een andersoortige vrijmetselarij heeft bestaan. Een vorm van vrijmetselarij die aan de huidige vooraf ging en die deze laatste in hoge mate gevoed en gevormd zou hebben.

Die voorgeschiedenis moet worden gezocht in de West-Europese bouwgenootschappen in de middeleeuwen. Voornamelijk in de ontwikkeling die deze instellingen hebben doorgemaakt in Schotland en Engeland in de 16e en 17e eeuw. In die gebieden en in dat tijdsbestek werd de vrijmetselarij der ambachtslieden, ook wel operatieve vrijmetselarij genaamd, omgebogen in een andere richting: de symbolische vrijmetselarij van thans.

De middeleeuwen vormen in onze geschiedenis een tijdperk dat, althans op het gebied van architectonisch kunnen en vernuft wat betreft de bouw van kathedralen, zijn evenknie in de geschiedenis der mensheid sindsdien niet meer heeft gevonden.
Bij de bouw van een kathedraal waren vele honderden arbeiders betrokken. De meest begaafden, die in het bewerken van de stenen het bekwaamst waren, kregen een plaats in de werkplaats -de loge- die aan de voet van het te bouwen werk werd opgetrokken. Het voorbereidende werk voor de bouw van de kathedraal werd in die loge verricht.

De vrijmetselaren zijn volgens de overlevering dus steenhouwers van oorsprong. Vakmensen uit de middeleeuwen die al die beeldschone monumenten gemaakt hebben.

Het engelse woord "mason" wordt vertaald met metselaar, steenhouwer.
Met een hoofdletter: "Mason" is de vertaling: "Vrijmetselaar".

De meest bekwamen onder de "masons" in Engeland en Schotland gingen zich toeleggen op het verfijnen van hun kunst door beelden te maken uit goede kalksteen: "Freestone".
Zo ontstond "Freestone-mason", dat in het spraakgebruik al snel werd "Freemason".
Dit begrip wordt al in 1376 voor het eerst gebruikt.

In de eeuwen die volgden zou het begrip langzaam evolueren naar de betekenis die men er thans aan hecht.